Medische Encyclopedie
Inhoud
- Wat doet flecaïnide en waarbij gebruik ik het?
- Wat zijn mogelijke bijwerkingen?
- Mag ik flecaïnide gebruiken met andere medicijnen?
- Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?
- Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?
- Hoe gebruik ik dit medicijn?
flecaïnide
Flecaïnide laat het hart langzamer en regelmatiger kloppen.
Artsen schrijven het voor bij bepaalde hartritmestoornissen.
Wat doet flecaïnide en waarbij gebruik ik het?
Hartritmestoornissen
Het hart is een spier die regelmatig samentrekt. Bij elke samentrekking (hartslag) pompt het hart het bloed door het lichaam. Zenuwen in de hartspier zorgen dat het hart regelmatig klopt. Ze vertrekken vanuit een punt op de hartwand, het ‘prikkelcentrum’. Als er iets mis is in het prikkelcentrum of bij deze zenuwen, zal het hart onregelmatig kloppen.
Verschijnselen
Bij een hartritmestoornis kan het hart overslaan, onregelmatig slaan, te langzaam kloppen of op ‘hol slaan’. Bijna iedereen heeft wel eens zijn hart voelen overslaan. Bijvoorbeeld bij spanningen of een sterke kop koffie. Soms blijft dit overslaan langer doorgaan dan een paar tellen en belemmert het u in het dagelijks werk of de slaap. Pas dan noemen we het een hartritmestoornis.
U merkt een afwijkende hartslag niet altijd zelf op. Maar vermoeidheid, kortademigheid, licht gevoel in het hoofd en hartkloppingen komen soms voor. U kunt zich gejaagd of angstig voelen. Ook kunt u dikke enkels krijgen doordat het bloed minder goed wordt rondgepompt. De ritmestoornissen kunnen in aanvallen voorkomen van enkele seconden tot uren en dan weer verdwijnen. Zelden is de hartritmestoornis voortdurend aanwezig.
Oorzaken
Het prikkelcentrum op de hartwand kan te traag of te snel werken. Ook kan het signaal niet goed door de zenuw komen, bijvoorbeeld doordat stukjes hartweefsel zijn afgestorven bij een hartinfarct. Verder kunnen bepaalde delen van het hart heel snel samentrekken. Als dit bij de boezems van het hart (de bovenste hartkamers) gebeurt, heet het ‘boezemfibrilleren’ of ‘atriumfibrilleren’. Het hart gaat dan onvoorspelbaar en onregelmatig kloppen, soms veel te snel of juist erg langzaam.
Werking
Flecaïnide laat de zenuwen in de hartspier langzamer werken. Hierdoor reageert de hartspier er minder snel op, zodat de hartslag langzamer en regelmatiger wordt. U merkt het effect binnen enkele uren.
Behandeling
Afhankelijk van het soort ritmestoornis en de conditie van uw hart, kan de arts medicijnen voorschrijven, een elektrische stroomschok (elektrische cardioversie) toedienen of een operatie uitvoeren, bijvoorbeeld voor een pacemaker.
Artsen schrijven flecaïnide voor als delen van het hart te snel samentrekken, zoals bij boezemfibrilleren. Uw arts kan het u voorschrijven bij een aanval van de ritmestoornis, of om het elke dag te gebruiken, zodat u de hartritmestoornis voorkomt. Bij ongeboren baby`s met sommige hartritmestoornissen, wordt het wel aan de moeder voorgeschreven. Dan bereikt het de baby via het bloed van de moeder.
Wat zijn mogelijke bijwerkingen?
Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)
Duizeligheid, draaierig gevoel, licht gevoel in het hoofd.
Zeer zelden kunt u flauwvallen. Van de duizeligheid heeft u meestal binnen enkele weken geen last meer, als u aan dit medicijn gewend bent geraakt.
Wazig zien of dubbelzien.
Hier heeft u meestal na enkele weken geen last meer van. Blijft u last houden? Raadpleeg dan uw arts.
Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)
Benauwdheid. Raadpleeg uw arts, als u dit merkt.
Hartkloppingen, andere ritmestoornissen of verergering van de ritmestoornis. Dit kan voorkomen bij mensen die eerder voortdurend hartkloppingen of een hartinfarct gehad hebben en bij mensen met hartfalen. Gebruik dit middel niet als u hartfalen heeft. U kunt namelijk meer last krijgen van uw klachten, zoals vasthouden van vocht (oedeem).
Mensen met de ritmestoornissen verlengde QT-intervalsyndroom of Brugadasyndroom: u hebt meer kans op ernstige storingen in het hartritme. Gebruik flecaïnide NIET als u een van deze hartritmestoornissen heeft.Overleg hierover met uw arts.
Als u flecaïnide gebruikt in onderzoek om te kijken of u het Brugada-syndroom heeft, mag u dit medicijn wel gebruiken.
Zwak gevoel, vermoeidheid en koorts.
Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)
Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, verstopping, winderigheid en verminderde eetlust.
Als u het inneemt met wat voedsel, heeft u minder last van misselijkheid.
Verwardheid, hallucinaties, vreemde dromen, depressiviteit, angst en slapeloosheid of slaperigheid.
Psychische klachten. Zoals een zinloos, suf gevoel of het gevoel hebben dat er iets niet klopt of dingen niet echt zijn. Of juist heel opgewekt zijn.
Hoofdpijn, zweten, blozen en trillen.
Droge mond, minder goed kunnen proeven
Oogklachten. Zoals overgevoelig zijn voor licht, trillende ogen en irritatie van het oog.
Haaruitval
Hoge bloeddruk
Oorsuizen
Veel moeten plassen of juist niet kunnen plassen.
Moeite met bewegen of praten, doof of tintelend gevoel in armen of benen.
Minder aanmaak van rode of witte bloedcellen of bloedplaatjes. U merkt dat aan extreme moeheid, bleke huid en slijmvliezen, bloedingen (zoals bloedneuzen) of koorts, keelpijn en blaasjes in de mond.
Waarschuw dan uw arts.
Seksuele problemen, zoals moeilijker een erectie kunnen krijgen of minder zin in seks.
Weinig eetlust hebben
Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, roodheid en jeuk.
Raadpleeg dan uw arts. Blijkt u overgevoelig, geef dan aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor flecaïnide. Het apotheekteam kan er op letten dat u het medicijn niet opnieuw krijgt.
Heeft u last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden
Uitleg frequenties
Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen
Mag ik flecaïnide gebruiken met andere medicijnen?
Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.
De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.
- Medicijnen met een verhoogd risico op hartritmestoornissen. Bij combinatie met flecaïnide kan een ernstige hartritmestoornis ontstaan. Vooral bij vrouwen of bij mensen die ouder dan 70 jaar zijn of al een hartaandoening hebben. Overleg hierover met uw arts of apotheker. Mogelijk controleert de arts uw hart met een hartfilmpje. Of schrijft hij een ander medicijn voor. U merkt een hartritmestoornis aan plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Neem direct contact op met uw arts als u dit merkt.
- Sommige medicijnen tegen hiv en hepatitis C. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.
Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?
autorijden, alcohol drinken en alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.
roken?
Roken versnelt de afbraak van dit medicijn. Als u stopt met roken, kan de hoeveelheid van dit medicijn in het bloed toenemen. Hierdoor kan het sterker werken of bijwerkingen geven. Overleg met uw arts voordat u gaat stoppen met roken. Het kan nodig zijn dat uw arts u voorschrijft minder te gebruiken.
Overleg ook met uw arts als u lange tijd niet heeft gerookt en (weer) bent begonnen. Dan is het misschien nodig dat uw arts de dosering van dit medicijn juist verhoogt.
Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?
Zwangerschap
Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Als u dit medicijn gebruikt en u denkt erover zwanger te worden, overleg dan met uw arts.
Als u ten minste 6 maanden zwanger bent: u kunt flecaïnide in sommige gevallen gebruiken bij hartritmestoornissen van de ongeboren baby. Uw specialist zal u daarbij goed controleren.
Borstvoeding
Gebruik dit medicijn NIET als u borstvoeding geeft, of stop de borstvoeding. Dit medicijn komt in de moedermelk. Het is niet bekend of het bijwerkingen geeft bij het kind. Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker.
Hoe gebruik ik dit medicijn?
Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.
Hoe?
- Tabletten: innemen met half glas water.
- Capsules: slik de capsule heel door met water, zonder te kauwen. Als u hier moeite mee heeft, kunt u de capsule openen. Neem de korreltjes dan wel in zonder te kauwen.
- Injecties: u krijgt dit medicijn in het ziekenhuis van uw arts of verpleegkundige.
Wanneer?
Het beste kunt u vaste inname tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis. Bijvoorbeeld bij het eten.
Hoelang?
Het kan zijn dat u flecaïnide alleen bij een aanval van de ritmestoornis moet gebruiken, bijvoorbeeld 1 of 2 dagen. Het kan ook zijn dat u flecaïnide langdurig moet gebruiken om de ritmestoornis te voorkomen.