Header afbeelding

Medische Encyclopedie

Medische encyclopedie > Geneesmiddelen zoeken > Geneesmiddelen overzicht > etonogestrel implantatiestaafje

Inhoud

etonogestrel implantatiestaafje

Etonogestrel is een vrouwelijk geslachtshormoon, namelijk een progestageenhormoon. Dit werkt ongeveer hetzelfde als het natuurlijke progesteron. Het speelt een belangrijke rol bij de vruchtbaarheidscyclus.

Het implantatiestaafje wordt gebruikt om zwangerschap te voorkomen.

 

Wat doet etonogestrel implantatiestaafje en waarbij gebruik ik het?

Voorkomen van zwangerschap

Werking
Het progestageenhormoon in dit implantatiestaafje remt de eisprong en voorkomt dat een eicel vrijkomt tijdens de cyclus. Bovendien maakt het de slijmprop in de baarmoederhals moeilijk doordringbaar voor zaadcellen.

Artsen schrijven als eerste keus meestal een anticonceptiepil voor waarin een oestrogeenhormoon gecombineerd wordt met een progestageenhormoon. Door de combinatie met oestrogeen heeft u minder kans op tussentijds bloedverlies.
Het implantatiestaafje bevat geen oestrogenen. Daarom adviseren artsen het implantatiestaafje aan vrouwen die geen oestrogenen mogen gebruiken of daar te veel bijwerkingen van ondervinden.

Verder is het handig voor vrouwen die vaak de pil vergeten. Ook kunnen vrouwen die borstvoeding geven het staafje gebruiken, omdat dit geen invloed heeft op de borstvoeding.

Effect
De werking begint binnen een dag nadat het staafje onder de huid is aangebracht. De werking houdt bij de meeste vrouwen 3 jaar aan. Vrouwen die wat zwaarder zijn kunnen in het derde jaar wel af en toe een ovulatie krijgen. In dat geval kunnen zij ervoor kiezen het implantatiestaafje eerder te laten vervangen, bijvoorbeeld na 2 jaar.

De menstruatie wordt meestal minder pijnlijk en blijft bij 1 op de 5 vrouwen helemaal weg.

De betrouwbaarheid is zeer groot, als het implantatiestaafje juist is ingebracht.

Lees meer over voorkomen van zwangerschap . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Onregelmatig bloedverlies ('spotting') of een langdurige menstruatie.

    De bloeding houdt soms 2 tot 26 weken aan. Raadpleeg uw arts, als u last blijft houden.

  • Wegblijven van de menstruatie

    Als het staafje is verwijderd komt de normale menstruatie meestal snel weer terug.

  • Hoofdpijn en zeer zelden migraine

    Raadpleeg uw arts als u hier vaak last van heeft. Mogelijk is een andere anticonceptiemethode beter voor u.

  • Pijnlijke of gespannen borsten

    Deze klachten horen na enige tijd vanzelf over te gaan. Raadpleeg uw arts, als u na 3 maanden nog last heeft.

  • Huidafwijkingen, zoals acne, vette huid en vet haar. Zeer zelden jeuk, bruine vlekken op de huid, huidirritatie door zonlicht, veel haargroei of juist haaruitval.

    Raadpleeg uw arts, als u hier last van heeft.

  • Toename van het lichaamsgewicht, zelden juist afname van het gewicht.

  • Ontsteking van de vagina, verhoogde afscheiding uit de vagina.

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Voorbijgaande pijn op de plaats van implantatie, jeuk, irritatie of bloeduitstorting.

    Soms vormt zich een litteken na inbrengen en verwijderen. Zeer zelden verplaatst het staafje zich onder de huid. In zeer zeldzame gevallen is het nodig om het staafje te verwijderen.

  • Stemmingsveranderingen, zoals sneller geïrriteerd zijn, nervositeit of depressie.

    Heeft u veel last van stemmingsveranderingen, vraag dan uw arts om advies.

  • Maagdarmklachten, zoals buikpijn, misselijkheid of winderigheid. Zeer zelden overgeven, verstopping of diarree.

    Deze klachten horen na enige tijd vanzelf over te gaan. Raadpleeg uw arts, als u na 3 maanden nog last heeft.

  • Lage bloeddruk, duizelig zijn of flauwvallen tijdens het inbrengen van het staafje. 

  • Duizeligheid en vermoeidheid, zeer zelden slaperigheid of juist slapeloosheid.

  • Meer of minder zin in vrijen, droge vagina en pijn bij het vrijen. 

    Progestageenhormonen kunnen invloed hebben op uw zin in seks. Als u hier problemen mee heeft, overleg dan met uw arts.

  • Pijnlijke menstruatie

  • Griepachtige verschijnselen, zoals keelpijn of verkouden zijn, opvliegers, koorts, spier- of gewrichtspijn.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Vasthouden van vocht (dikke enkels en voeten).

    U merkt dit ook aan een toename van uw lichaamsgewicht. Hierdoor kan uw bloeddruk iets stijgen. Het is zelden zo ernstig dat u met dit middel moet stoppen. Als u na 3 maanden last van dikke enkels houdt, raadpleeg dan uw arts.

  • Pijn bij het plassen en blaasontsteking

    Als u dit merkt, neem dan contact op met uw arts.

  • Borstkanker

    Hoewel de kans op borstkanker erg klein is, is de kans iets hoger dan bij vrouwen die geen hormonen gebruiken. Bij vrouwen boven de 50 neemt het risico op borstkanker toe. De veiligheid van het implantatiestaafje is alleen onderzocht voor vrouwen tot 40 jaar.

  • Heeft u acute porfyrie? Dit is een stofwisselingsziekte waarbij u aanvallen krijgt van buikpijn, overgeven, koorts en hartkloppingen. Dit medicijn kan een aanval uitlokken.

    Geef aan de apotheek door dat u acute porfyrie heeft. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of andere uitlokkende middelen niet krijgt.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag en galbulten.

    Ook kunt u last krijgen van een ernstige overgevoeligheid met zwellingen in het gezicht, de tong en keel, benauwdheid of flauwvallen. Waarschuw dan direct een arts. Of ga naar de Eerste-Hulpdienst. Geef aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor dit medicijn. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

  • Verhoogde bloeddruk in het hoofd

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik etonogestrel implantatiestaafje gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De volgende medicijnen verminderen de betrouwbaarheid van het implantatiestaafje. Hierdoor stijgt de kans op een zwangerschap. Mogelijk vervangt uw arts het medicijn. Of misschien krijgt u een ander anticonceptiemiddel, zoals een spiraaltje of de prikpil. Als dit niet mogelijk is, kunt u condooms gebruiken. Als u stopt met het medicijn is het effect op de hormonen nog vier weken aanwezig. Gebruik daarom condooms tijdens en tot en met vier weken na het stoppen van dit medicijn.

  • Medicijnen tegen epilepsie, namelijk carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon.
  • Medicijnen tegen tuberculose rifampicine en rifabutine.
  • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten. Overleg met uw arts.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

Twijfelt u eraan of bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang zijn? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden, alcohol drinken en alles eten?
Ja, dat kan. U mag autorijden, en u mag eten en drinken zoals u normaal doet.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Gebruik het implantatiestaafje niet tijdens de zwangerschap of als u binnenkort zwanger wilt worden. Voor de implantatie van het staafje moet u zeker weten dat u niet zwanger bent. U kunt daarvoor eerst een zwangerschapstest doen.

Raakt u zwanger tijdens het gebruik van het implantatiestaafje? Laat het implantatiestaafje dan door uw arts verwijderen. Heeft u per ongeluk toch dit implantatiestaafje in uw arm gelaten tijdens uw zwangerschap? Dit is niet slecht voor uw baby.

Heeft u tijdens het gebruik van het implantatiestaafje geen of onregelmatige bloedingen? Dan is er geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid. Dit is een normaal verschijnsel. Maar als u het staafje niet meer kunt voelen, kan de betrouwbaarheid minder zijn. U kunt dan voor de zekerheid een zwangerschapstest uitvoeren. U kunt hier ook contact met uw arts over opnemen.

Het is niet nodig een paar maanden te wachten met zwanger worden nadat het implantatiestaafje is verwijderd. Het hormoon uit het staafje is namelijk binnen een paar dagen uit het bloed verdwenen.

Borstvoeding
Vanaf 4 weken na de bevalling kunt u het implantatiestaafje veilig gebruiken tijdens het geven van borstvoeding. Over het gebruik tot 4 weken na de bevalling is nog te weinig bekend. Gebruik tot 4 weken liever condooms.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?
Het staafje moet onder de huid worden ingebracht. Het is belangrijk dat een arts met ervaring het staafje bij u implanteert volgens de bijsluiter.

  • Voordat de arts het staafje inbrengt zal hij u eerst met een injectie plaatselijk verdoven.
  • Het staafje zit in een wegwerpspuit met een holle naald. Eerst brengt de arts de holle naald in de huid. Door de spuit in te drukken, komt staafje via die naald in de huid.
  • Het staafje moet aan de binnenkant van uw bovenarm vlak onder de huid worden aangebracht. Als u rechtshandig bent, wordt het staafje in de linkerarm geplaatst en andersom.
  • Na het implanteren moet uw arts controleren of het staafje op de gewenste plek zit. Dit is te voelen door de huid heen. Voelt uw arts het staafje niet zitten? Dan moet eerst door echoscopie of scannen de plaats van het staafje worden vastgesteld. U weet pas of u tegen zwangerschap beschermd bent als de uitslag daarvan bekend is.
  • De arts zal na het inbrengen een gaasje met een drukverband aanbrengen. Zodat er geen zwelling of bloeduitstorting optreedt.
  • Uw arts noteert de precieze plaats en de datum van de implantatie op de ‘Gebruikerskaart’. En geeft deze aan u mee. Dit maakt het verwijderen op een later moment makkelijker.

Wanneer? 
Het moment waarop u het beste het implantatiestaafje kunt krijgen, hangt af van uw situatie.

  • Heeft u direct hiervoor geen anticonceptiepil gebruikt? Laat het staafje implanteren in de periode van de eerste tot vijfde dag na het begin van de menstruatie.
  • Heeft u direct hiervoor de gewone anticonceptiepil gebruikt? Laat het staafje in de periode van de eerste tot zevende dag na de laatste tablet van een strip met werkzaam bestanddeel implanteren.
  • Heeft u direct hiervoor een vaginale ring of pleister voor anticonceptie gebruikt? Laat het staafje in de periode van de eerste tot zevende dag na het verwijderen van de vaginale ring of pleister voor anticonceptie implanteren.
  • Heeft u direct hiervoor de minipil met uitsluitend progestageenhormoon gebruikt? Laat direct na stoppen met de minipil het staafje toedienen.
  • Heeft u hiervoor de prikpil, het levonorgestrel spiraaltje of een ander implantatiestaafje gebruikt? Laat op de dag van de volgende injectie of direct na verwijdering van het spiraaltje of oude implantatiestaafje toedienen.
  • Na een miskraam, abortus of bevalling:
    • tijdens de eerste drie maanden: binnen 5 dagen na de abortus of miskraam laten toedienen;
    • tijdens de overige maanden of na een bevalling: 3 tot 4 weken later het staafje laten implanteren. Als u borstvoeding geeft is het beter minimaal 4 weken te wachten.

Wordt het staafje later dan bovengenoemde momenten ingebracht? Dan is het niet zeker dat het staafje de eerste tijd betrouwbaar is. Daarom moet u tijdens 7 dagen na het inbrengen aanvullende maatregelen nemen, bijvoorbeeld condooms.

Hoe lang? 
Meestal werkt het staafje 3 jaar. Bij vrouwen met overgewicht kan het staafje in het derde jaar minder betrouwbaar zijn. Voor hen is het beter na 2 jaar het staafje te vernieuwen. Overleg daarover met uw arts.

Terug naar overzicht