Medische Encyclopedie
Inhoud
- Wat doet brivaracetam en waarbij gebruik ik het?
- Wat zijn mogelijke bijwerkingen?
- Mag ik brivaracetam gebruiken met andere medicijnen?
- Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?
- Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?
- Hoe gebruik ik dit medicijn?
brivaracetam
Brivaracetam beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen.
Artsen schrijven het voor bij epilepsie.
Wat doet brivaracetam en waarbij gebruik ik het?
Epilepsie
Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen, waarbij men zijn bewustzijn verliest en de spieren verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).
Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of zijn er lichte bewegingen (friemelen, smakken) merkbaar.
Oorzaak
Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.
Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend en is er sprake van aanleg. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan maar begint meestal op de kinderleeftijd.
Behandeling
Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie. Bij de keuze van een medicijn voor de behandeling van epilepsie volgt uw arts meestal een schema, waarbij medicijnen in een vaste volgorde worden uitgeprobeerd.
Brivaracetam wordt meestal pas gebruikt als de eerste-keus-middelen niet voldoende werken of te veel bijwerkingen hebben. Het wordt dan gebruikt in combinatie met andere epilepsiemiddelen.
Werking
Brivaracetam beïnvloedt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen. Het maakt de zenuwen minder prikkelbaar, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor helpt het bepaalde epilepsieaanvallen te voorkomen.
Effect
Dit medicijn werkt niet altijd bij iedereen. Na een aantal weken zal duidelijk zijn of het voldoende werkt. U merkt dat doordat epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.
Wat zijn mogelijke bijwerkingen?
Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.
Om de kans op bijwerkingen aan het begin van de behandeling te verkleinen, moet u starten met een lage dosering. De dosering wordt daarna geleidelijk opgebouwd.
De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:
Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)
Slaperigheid en duizeligheid
Dit gaat meestal binnen een week over als u gewend bent geraakt aan het medicijn.
Voorkom ongelukken bij activiteiten thuis, op het werk en in het verkeer. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert.Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken of verstopping
Bij misselijkheid helpt het om dit medicijn met wat voedsel in te nemen. Dan heeft u hier minder last van.
Verkoudheid, griep, loopneus, keelpijn, hoest
Minder eetlust. Hierdoor kunt u afvallen in gewicht.
Vermoeidheid, slapeloosheid, draaierig gevoel
Psychische klachten, zoals depressieve gevoelens en angstgevoelens, prikkelbaarheid. Zeer zelden verwardheid, agressie, hallucinaties en zelfmoordgedachten. Overleg met uw arts als u deze klachten merkt.
Mensen met schizofrenie, waandenkbeelden, hallucinaties of ernstige verwardheid (psychosen) kunnen meer klachten krijgen. Overleg met uw psychiater voor u dit medicijn gaat gebruiken.
Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)
Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten of jeuk.
Raadpleeg dan uw arts.
Als u overgevoelig bent voor dit medicijn mag u het in de toekomst niet meer gebruiken. Geef aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor brivaracetam. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het medicijn of andere hierop lijkende medicijnen niet opnieuw krijgt.
Heeft u last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden
Uitleg frequenties
Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen
Mag ik brivaracetam gebruiken met andere medicijnen?
Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan meestal alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.
De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.
- Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze middelen is meestal op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
- Rifampicine, een medicijn tegen tuberculose en meningitis (hersenvliesontsteking). Rifampicine vermindert de werking van brivaracetam. Uw arts zal de dosering van brivaracetam verhogen. Als u stopt met rifampicine kan het effect op brivaracetam nog enkele weken aanhouden.
- Anticonceptiepil. Brivaracetam kan de betrouwbaarheid van bepaalde pillen verminderen, namelijk de sub-30-pil. Hierdoor stijgt de kans op een zwangerschap. Meestal kunt u overgaan op de sub-50-pil. Deze is wel betrouwbaar in combinatie met brivaracetam. Overleg met uw arts of dat in uw geval mogelijk is. Als u stopt met brivaracetam is het effect op de sub-30-pil nog enkele weken aanwezig. Overleg hierover met uw arts.
Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.
Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?
autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals (draai)duizelig, slaperig en moe zijn.
U mag de eerste week dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 1 week dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen. Na 1 week dezelfde dosering gebruiken, zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten.
Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.
Let op: als u epilepsie heeft, mag u vaak niet autorijden. Of u mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts. Ook heeft het Epilepsiefonds meer informatie over het deelnemen aan het verkeer met epilepsie. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.
Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.
alcohol drinken?
Door alcohol wordt u sneller slaperig door dit medicijn. Bovendien verhoogt alcohol de kans op maagklachten en versterkt het de kans op duizelig zijn. Gebruik daarom liever geen alcohol als u dit medicijn krijgt.
alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.
Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?
Zwangerschap
Bespreek met uw arts uw kinderwens, voordat u zwanger bent. Bent u zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts.
Er zijn niet veel zwangere vrouwen die dit medicijn hebben gebruikt. Daarom is niet zeker wat de risico’s van dit medicijn zijn voor zwangere vrouwen en hun kind. Wel is bekend dat een epilepsieaanval schadelijk kan zijn voor de baby. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.
Goede controle tijdens de zwangerschap is belangrijk. Soms is het nodig de hoeveelheid van het medicijn in het bloed te meten en de dosering aan te passen.
Gebruik in ieder geval foliumzuur vanaf een maand voor het moment dat u zwanger wilt worden tot 2 maanden nadat u zwanger bent geworden. U vermindert hiermee de kans op aangeboren afwijkingen.
Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Artsen schrijven brivaracetam meestal voor in combinatie met andere epilepsiemiddelen. Combinaties van epilepsiemedicijnen geven meer risico’s op bijwerkingen bij de baby. Zoals niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.
Bovendien is van brivaracetam niet bekend of het in de moedermelk komt en of het schadelijk is voor de baby.
Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.
Als u dit medicijn toch moet gebruiken en u borstvoeding wilt blijven geven, is het belangrijk de baby goed te controleren op niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.
Hoe gebruik ik dit medicijn?
Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.
Hoe?
Tabletten: heel doorslikken met een half glas water.
Drank: meet de benodigde hoeveelheid af met de doseerspuit. U mag de dosis zo innemen, of mengen met water of vruchtensap. De verpakking bevat een doseerspuitje en een hulpstukje dat in de hals van de fles past. De doseerspuit past op het gat van het hulpstukje. Volg de instructie in de bijsluiter of vraag uw apotheek het voor te doen.
Injectie of infuus: de arts of verpleegkundige zal deze bij u toedienen.
Wanneer?
U gebruikt dit medicijn 2 keer per dag: ’s ochtends en ’s avonds. Kies hiervoor vaste tijdstippen, dan vergeet u minder snel een dosis.
Hoelang?
U zult dit medicijn waarschijnlijk langdurig moeten gebruiken. Na enkele weken tot maanden zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.