Header afbeelding

Medische Encyclopedie

Inhoud

Veteranenziekte

Wat is veteranenziekte?

De veteranenziekte is een infectie door de Legionellabacterie. De Legionellabacterie zit in grond- en leidingwater. Meestal zitten er maar heel weinig. De bacterie wordt pas een probleem als deze zich kan vermenigvuldigen: dit gebeurt in stilstaand matig verwarmd kraanwater van 25 tot 55 graden Celsius. Besmetting vindt vooral plaats via de longen door het inademen van de bacterie in zeer kleine druppeltjes water in de lucht (nevel).

Besmetting kan ontstaan tijdens douchen (matig verwarmde boiler) of bij sproei-installaties in de zomer.

De ziekte kan niet van de ene mens op de andere worden overgedragen en is niet besmettelijk. Het drinken van water vormt geen risico.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

In openbare zwembaden, sportaccommodaties en instellingen worden tegenwoordig de watersystemen gecontroleerd op Legionella en zo nodig aangepast. Thuis kunt u controleren of uw warme water minimaal 60 graden Celsius is. Hiermee voorkomt u besmetting.

  • Neem contact op met de huisarts bij bovengenoemde klachten, als u denkt aan veteranenziekte.
  • Neem ook contact op als u kortademig wordt.
  • Bij bezoek in een hotelkamer of appartement dat enige tijd niet gebruikt is, laat u de warme kraan of de douche doorlopen. Sluit wel de deur van de badkamer om te voorkomen dat u de nevel inademt.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Macrolide-antibiotica
Macrolide-antibiotica zijn middelen die de groei van vele soorten bacteriën remmen. Ze grijpen in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie. Voorbeelden zijn claritromycine en erytromycine.

Rifampicine
Rifampicine doodt vele soorten bacteriën. Na inname verspreidt het middel zich via het bloed in het lichaam: het komt in de meeste weefsels terecht. Een nadeel is dat bacteriën snel ongevoelig kunnen worden voor rifampicine. Door rifampicine te combineren met andere antibiotica komt ongevoeligheid minder vaak voor.

Ciprofloxacine
Ciprofloxacine doodt vele soorten bacteriën. Het blokkeert een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei. Hierdoor kan de bacterie zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af.

Terug naar overzicht